Potentieverhogend Isadou
Blijf op de hoogte en volg Brez
05 Januari 2014 | Angola, Combe
Toen m'n ouders nog maar net in Suriname waren hebben we een tour naar het binnenland geboekt, Isadou. Isadou is een eiland in het binnenland met een vakantie resort gerund door een marron echtpaar. Marrons stammen af van gevluchte slaven tijdens de slavernij in Suriname. Ze leven in het binnenland van de natuur en hebben weinig tot geen contact met 'de grote stad'.
Donderdag 2 januari was de dag van vertrek. We werden 's ochtend om half 10 bij het hotel van m'n ouders opgehaald door chauffeur Gio. Onderweg zijn we gestopt om groenten te kopen voor de dagen in het binnenland en hebben we een heerlijke Baka bana met geweldige pinda saus gegeten.
Na een kleine 4 uur waren we in Atjoni. Hier wachtte Doris (onze gids die zelf marron is) en de bootsman op ons. Met hun korjaal brachten ze ons in nog geen uur tijd naar het prachtige binnenland. Onderweg genoten we al van de beeldschone omgeving.
Bij aankomst op Isadou werden we verwelkomt door Selientje en André, de eigenaren van het resort. Aan de hoeveelheid gouden sieraden konden we wel concluderen dat het een 'gouden' business is, zo'n resort in het binnenland. Het resort deed ons denken aan schoolkamp van vroeger. We kregen een rondleiding over het eiland, de eetzaal werd ons gewezen en we werden naar onze hut gebracht. Deze hut bestond uit een zaal van zo'n 3 bij 4 meter waar zich 4 tweepersoonsbedden bevonden. Hierachter was een kleine badkamer. We zagen de bui al hangen en bereidden ons voor op een nacht met (schoon)ouders in 1 kamer. Selientje zag de angst in onze ogen en bood aan dat Ez en ik in een andere hut konden slapen, omdat het toch vrij rustig was op het eiland.
Na de beddenindeling te hebben gemaakt genoten we van een heerlijke lunch van de eigenaresse. Doris, onze gids die met zijn missende voortand een bijzondere verschijning is, schoof bij ons aan. Hij zei dat alle gasten hier minstens een paar kilo moesten aankomen, dus we moesten goed eten! M'n vader en ik hebben duidelijk Edelstein genen. Beide zijn we, op een trip waarbij je zelf geen controle hebt over de tijden wanneer je eet, een beetje panisch. 'Je weet nooit wanneer je weer wat krijgt!' was de lijfspreuk van de opa van m'n vader, mijn overgrootvader, Ernst Jozef Edelstein, God hebbe zijn ziel. Deze lijfspreuk hebben mijn vader en ik overgenomen. En dus schransten we ons helemaal het leplazerus!
Na het eten hebben we genoten van de rivier en een heerlijke massage gehad van de stroomversnellingen. 's Avonds namen Doris en de bootsman ons mee op kaaimannentocht. Op het korjaal gingen we in het pikkedonker de rivier op. We verbaasden ons over het feit dat Doris de kaaimannen in de nacht zonder problemen kon spotten. Met zijn zaklamp scheen hij de nacht in, opzoek naar rode kaaiman ogen. Nog meer verbaasden we ons erover dat de bootsman geen enkele rots raakte met de snelheid waarmee hij over het water vloog. Bij de eerste kaaiman dachten we nog dat het een plastic beest van de intertoys was, maar toen het beest het water in dook besloten we maar niet meer zo wantrouwig te zijn de rest van de vakantie.
De tweede dag kropen de oudjes wat moeizaam van het dunne matrasje af. Ez en ik stapten vol energie het korjaal in en konden niet wachten om naar het marrondorp te gaan waar Doris ons zou laten zien hoe de marrons leven. Onderweg riep hij naar alle voorbijgangers steeds Jajajajajajaaaaa, die op hun beurt antwoorden met hetzelfde vreemde geschreeuw. Doris vertelde ons dat dit in het Saramacaans "nieuw jaar" betekent. Ze wensten elkaar dus allemaal een gelukkig nieuw jaar.
Vlak voor aankomst vertelde de gids ons dat we geen foto's van mensen mochten maken zonder het te vragen. Ze denken namelijk dat je een stuk van hun ziel wegneemt wanneer er een foto van ze gemaakt wordt.... Rare jongens die Saramacaners.
In het dorp wonen zo'n 1500 marrons en staat sinds kort zelfs een bank waar men kan sparen! Overal staan fruit en groente bomen. En tijdens onze rondleiding zagen we een groep mannen met geweren die zich klaar aan het maken waren voor de jacht. Iedereen heeft genoeg te eten en het is dus niet nodig naar 'de grote stad' te gaan voor voedsel of andere levensbehoeften. De hutjes waar de marrons leven zijn klein, maar aangezien ze er alleen slapen en overdag buiten leven hebben ze ook niet meer ruimte nodig,
aldus Doris.
Doris stelde ons voor aan de kunstenaar van het dorp die beeldjes maakte uit hout. Deze man vroeg voor een zelfgemaakt shotglaasje van hout dat potentieverhogend zou werken 50 srd (omgerekend 10€). Zou dit 1 grote grap zijn en de marrons Surinaamse acteurs...? We zullen het nooit weten...
Aan het einde van de rondleiding hebben we bij de moeder van Selientje (de eigenaresse van Isadou) gezeten en een drankje gedronken samen met de buren/kinderen/neven/nichten en een papegaai die zonder problemen op de tafel rondhuppelde.
Leuk weetje: marrons hebben allemaal hele lage deuren in hun huisjes, en lage beschermingspoorten voor hun dorp om de boze geesten af te weren. Boze geesten kunnen namelijk niet bukken, dus op deze manier blijven de nare geesten buiten het dorp.
Bij terugkomst hebben we weer genoten van een heerlijke lunch waarna we alle 4 totaal knock out op bed hebben gelegen tot het avondeten. We zijn heerlijk tot rust gekomen! 's Avonds zouden we nog vogelspinnen kijken met Doris, maar dit ging typisch op z'n Surinaams op het laatste moment niet door. We hebben dus maar een potje SkipBo gespeeld en een djogo (liter parbo) besteld bij Selientje, eigenlijk vonden we dit allemaal minstens net zo prettig.
De laatste dag moesten we de wekker vroeg zetten omdat we een boswandeling gingen maken met Doris. Ook dit ging weer op z'n Doris', want wij stonden om half 9 gapend klaar voor vertrek, maar uiteindelijk vertrokken we pas na 10en...
In het bos vertelde Doortje ons alles over de lokale flora. Elke ziekte wordt genezen met de schors van een andere boom. We kregen ook nog een stukje 'potentieboom', die (je voelt 'm al aankomen) potentieverhogend zou werken. De smaak van het stukje schors deed me denken aan de bitetex die m'n moeder vroeger op m'n duim smeerde tegen het duimen. Toen ik opkeek en het vertrokken gezicht van m'n vader en Ezra zag lachte ik m'n billen uit m'n string. Ze vonden het blijkbaar ook niet zo'n succes. 'Dan maar impotent', gilde Ezra nog.
Na de potentieboom showde Doris ons de boegoeboegoe, ook wel telefoonboom genoemd. Hiermee zouden marrons contact met elkaar hebben, maar tegenwoordig hebben die lui gewoon een mobieltje hoor!
Na de leerzame wandeling was het helaas alweer tijd om naar 'huis' te gaan en bracht Doortje ons terug naar de andere kant van de rivier. Hij zei dat hij ons zou missen en dat hij het heel gezellig vond. M'n vader gaf hem een paar srd voor het goede acteerwerk, maar ik ga Doris écht missen!
Donderdag 2 januari was de dag van vertrek. We werden 's ochtend om half 10 bij het hotel van m'n ouders opgehaald door chauffeur Gio. Onderweg zijn we gestopt om groenten te kopen voor de dagen in het binnenland en hebben we een heerlijke Baka bana met geweldige pinda saus gegeten.
Na een kleine 4 uur waren we in Atjoni. Hier wachtte Doris (onze gids die zelf marron is) en de bootsman op ons. Met hun korjaal brachten ze ons in nog geen uur tijd naar het prachtige binnenland. Onderweg genoten we al van de beeldschone omgeving.
Bij aankomst op Isadou werden we verwelkomt door Selientje en André, de eigenaren van het resort. Aan de hoeveelheid gouden sieraden konden we wel concluderen dat het een 'gouden' business is, zo'n resort in het binnenland. Het resort deed ons denken aan schoolkamp van vroeger. We kregen een rondleiding over het eiland, de eetzaal werd ons gewezen en we werden naar onze hut gebracht. Deze hut bestond uit een zaal van zo'n 3 bij 4 meter waar zich 4 tweepersoonsbedden bevonden. Hierachter was een kleine badkamer. We zagen de bui al hangen en bereidden ons voor op een nacht met (schoon)ouders in 1 kamer. Selientje zag de angst in onze ogen en bood aan dat Ez en ik in een andere hut konden slapen, omdat het toch vrij rustig was op het eiland.
Na de beddenindeling te hebben gemaakt genoten we van een heerlijke lunch van de eigenaresse. Doris, onze gids die met zijn missende voortand een bijzondere verschijning is, schoof bij ons aan. Hij zei dat alle gasten hier minstens een paar kilo moesten aankomen, dus we moesten goed eten! M'n vader en ik hebben duidelijk Edelstein genen. Beide zijn we, op een trip waarbij je zelf geen controle hebt over de tijden wanneer je eet, een beetje panisch. 'Je weet nooit wanneer je weer wat krijgt!' was de lijfspreuk van de opa van m'n vader, mijn overgrootvader, Ernst Jozef Edelstein, God hebbe zijn ziel. Deze lijfspreuk hebben mijn vader en ik overgenomen. En dus schransten we ons helemaal het leplazerus!
Na het eten hebben we genoten van de rivier en een heerlijke massage gehad van de stroomversnellingen. 's Avonds namen Doris en de bootsman ons mee op kaaimannentocht. Op het korjaal gingen we in het pikkedonker de rivier op. We verbaasden ons over het feit dat Doris de kaaimannen in de nacht zonder problemen kon spotten. Met zijn zaklamp scheen hij de nacht in, opzoek naar rode kaaiman ogen. Nog meer verbaasden we ons erover dat de bootsman geen enkele rots raakte met de snelheid waarmee hij over het water vloog. Bij de eerste kaaiman dachten we nog dat het een plastic beest van de intertoys was, maar toen het beest het water in dook besloten we maar niet meer zo wantrouwig te zijn de rest van de vakantie.
De tweede dag kropen de oudjes wat moeizaam van het dunne matrasje af. Ez en ik stapten vol energie het korjaal in en konden niet wachten om naar het marrondorp te gaan waar Doris ons zou laten zien hoe de marrons leven. Onderweg riep hij naar alle voorbijgangers steeds Jajajajajajaaaaa, die op hun beurt antwoorden met hetzelfde vreemde geschreeuw. Doris vertelde ons dat dit in het Saramacaans "nieuw jaar" betekent. Ze wensten elkaar dus allemaal een gelukkig nieuw jaar.
Vlak voor aankomst vertelde de gids ons dat we geen foto's van mensen mochten maken zonder het te vragen. Ze denken namelijk dat je een stuk van hun ziel wegneemt wanneer er een foto van ze gemaakt wordt.... Rare jongens die Saramacaners.
In het dorp wonen zo'n 1500 marrons en staat sinds kort zelfs een bank waar men kan sparen! Overal staan fruit en groente bomen. En tijdens onze rondleiding zagen we een groep mannen met geweren die zich klaar aan het maken waren voor de jacht. Iedereen heeft genoeg te eten en het is dus niet nodig naar 'de grote stad' te gaan voor voedsel of andere levensbehoeften. De hutjes waar de marrons leven zijn klein, maar aangezien ze er alleen slapen en overdag buiten leven hebben ze ook niet meer ruimte nodig,
aldus Doris.
Doris stelde ons voor aan de kunstenaar van het dorp die beeldjes maakte uit hout. Deze man vroeg voor een zelfgemaakt shotglaasje van hout dat potentieverhogend zou werken 50 srd (omgerekend 10€). Zou dit 1 grote grap zijn en de marrons Surinaamse acteurs...? We zullen het nooit weten...
Aan het einde van de rondleiding hebben we bij de moeder van Selientje (de eigenaresse van Isadou) gezeten en een drankje gedronken samen met de buren/kinderen/neven/nichten en een papegaai die zonder problemen op de tafel rondhuppelde.
Leuk weetje: marrons hebben allemaal hele lage deuren in hun huisjes, en lage beschermingspoorten voor hun dorp om de boze geesten af te weren. Boze geesten kunnen namelijk niet bukken, dus op deze manier blijven de nare geesten buiten het dorp.
Bij terugkomst hebben we weer genoten van een heerlijke lunch waarna we alle 4 totaal knock out op bed hebben gelegen tot het avondeten. We zijn heerlijk tot rust gekomen! 's Avonds zouden we nog vogelspinnen kijken met Doris, maar dit ging typisch op z'n Surinaams op het laatste moment niet door. We hebben dus maar een potje SkipBo gespeeld en een djogo (liter parbo) besteld bij Selientje, eigenlijk vonden we dit allemaal minstens net zo prettig.
De laatste dag moesten we de wekker vroeg zetten omdat we een boswandeling gingen maken met Doris. Ook dit ging weer op z'n Doris', want wij stonden om half 9 gapend klaar voor vertrek, maar uiteindelijk vertrokken we pas na 10en...
In het bos vertelde Doortje ons alles over de lokale flora. Elke ziekte wordt genezen met de schors van een andere boom. We kregen ook nog een stukje 'potentieboom', die (je voelt 'm al aankomen) potentieverhogend zou werken. De smaak van het stukje schors deed me denken aan de bitetex die m'n moeder vroeger op m'n duim smeerde tegen het duimen. Toen ik opkeek en het vertrokken gezicht van m'n vader en Ezra zag lachte ik m'n billen uit m'n string. Ze vonden het blijkbaar ook niet zo'n succes. 'Dan maar impotent', gilde Ezra nog.
Na de potentieboom showde Doris ons de boegoeboegoe, ook wel telefoonboom genoemd. Hiermee zouden marrons contact met elkaar hebben, maar tegenwoordig hebben die lui gewoon een mobieltje hoor!
Na de leerzame wandeling was het helaas alweer tijd om naar 'huis' te gaan en bracht Doortje ons terug naar de andere kant van de rivier. Hij zei dat hij ons zou missen en dat hij het heel gezellig vond. M'n vader gaf hem een paar srd voor het goede acteerwerk, maar ik ga Doris écht missen!
-
05 Januari 2014 - 21:59
Mama Tineke:
Geen woord gelogen! Blij dat ik erbij mocht zijn!! X -
06 Januari 2014 - 11:07
Gerco En Margreet:
wat een schitterend verhaal.... we kunnen niet wachten!!
-
06 Januari 2014 - 14:50
Wendy En Jan:
...... En wij ook niet ! Wij geniet van je blogs. Love xxx
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley